Opinie: De loonkloof tussen mannen en vrouwen moet verdwijnen
Vorige maand baarde een hip koffiemerk opzien met een vrijwillige mannentoeslag van 14 procent op hun koffiecups. Zo groot is namelijk het verschil tussen wat mannen en vrouwen in Nederland verdienen. De opbrengst ging naar een stichting die zelfbewustzijn stimuleert onder meisjes en jonge vrouwen. Het is een symbolische daad die niet zonder betekenis is. Want ook in Nederland verdienen vrouwen nog altijd minder dan mannen, voor hetzelfde werk.
Deze opinie is geschreven in samenwerking met Lilianne Ploumen en Agnes Jongerius. Deze opinie is geplaats in Dagblad de Limburger op 15-11-2021.
Net zo symbolisch is ‘equal pay day’, vorige week. Dat is de dag waarna vrouwen voor de rest van het jaar vrij zouden moeten krijgen. Voor de resterende 14 procent van het jaar worden ze immers toch niet betaald. Het gesprek gaat al snel over dat percentage: wat wel en niet klopt.
Critici beginnen er dan over dat een deel van de loonkloof verklaard kan worden door bijvoorbeeld opleidingsniveau, werkervaring en de sectoren waarin mannen en vrouwen werkzaam zijn. Voor een deel valt het loonverschil zo inderdaad te verklaren, in het bedrijfsleven gaat het dan om zo’n 7 procent. Maar dat het verschil deels verklaarbaar is, maakt het nog niet aanvaardbaar. Wat ons betreft moeten we het zowel over het verklaarbare als het onverklaarbare deel van het loonverschil tussen vrouwen en mannen hebben, over die hele 14 procent dus.
Boete
Eerder dit jaar behandelde de Tweede Kamer een wetsvoorstel van PvdA, GroenLinks en SP dat bedrijven verplicht ervoor te zorgen dat mannen en vrouwen een gelijk loon krijgen, op straffe van een boete. De inspiratie ervoor werd gevonden in IJsland. Dankzij een vergelijkbare wet die daar in 2018 is ingevoerd werden de beloningsverschillen snel kleiner. De VVD omschrijft het voorstel als ‘bureaucratisch kanon’. En dat klopt: voor gelijke beloning zetten wij graag grof geschut in. Maar een meerderheid tekent zich nog niet af. Toch zal Nederland er waarschijnlijk aan moeten geloven. In het Europees Parlement wordt gewerkt aan de richtlijn loontransparantie. Die zou bedrijven verplichten de loonkloof in hun bedrijf te onderzoeken en te dichten als er sprake van is.
En het voorstel gaat nog een stap verder. Werkgevers zouden niet meer mogen vragen naar het vorige salarisstrookje, zodat loonongelijkheid ook bij de bron wordt aangepakt. Bovendien moet de werkgever of in de vacature, of voorafgaand aan het eerste gesprek aangeven binnen welke loonschaal een functie valt en op grond van welke criteria. Zo wordt het loon voor een baan vooraf op objectieve basis vastgesteld. Het zijn stappen waarmee het onverklaarbare loonverschil kan verdwijnen. Maar ook het verklaarbare beloningsverschil moet worden teruggedrongen. Dat begint bij het besef dat ongelijkheid een collectief probleem is. Het individualiseren van collectieve problemen belemmert het vinden van oplossingen. ‘Deeltijdprinsesjes’ aanspreken op hun keuze voor parttime werk is een voorbeeld van deze reflex. We zouden ons moeten afvragen waarom vrouwen vaak in deeltijd werken.
Cruciale beroepen
We moeten ouders in staat stellen om zorgtaken goed te verdelen, met goede regelingen voor ouderschapsverlof. Kinderopvang moet een publieke voorziening worden, net als de basisschool. En werk moet lonen. Vrouwen staan relatief vaak voor de klas of werken in de zorg. Deze cruciale beroepen verdienen meer salaris en waardering. En vrouwen die meer zouden willen werken, moeten ook meer kunnen werken, in de zorg is dit bijvoorbeeld vaak nog niet mogelijk.
Wij zijn optimistisch, er kunnen echt grote stappen worden gezet. Het komt er nu op aan of de progressieve of conservatieve krachten aan het langste eind trekken. En of een nieuw kabinet maatregelen durft te treffen die gaan zorgen voor gelijke beloning voor vrouwen en mannen.
Deze opinie is geschreven in samenwerking met Lilianne Ploumen en Agnes Jongerius. Deze opinie is geplaats in Dagblad de Limburger op 15-11-2021.